Stap 1: maak een goede plattegrond (met de juiste maatvoering) van de ruimte. Plaats je meubels ook op de plattegrond. Komen er schilderijen of kunstobjecten te hangen of te staan, geeft dit dan ook aan. Indien de aansluitpunten en technische voorzieningen vast staan is het handig deze ook in te tekenen in de ruimte.

Stap 2: geef vervolgens met cirkels de activiteiten weer die plaatsvinden in de ruimte. Geef duidelijk aan welke activiteiten er plaatsvinden in welke ruimte: wat is de eethoek? Waar lees je de krant? Wat wordt de zithoek?

Stap 3: begin met het plaatsen van de basisverlichting in de plattegrond. Goede basisverlichting bestaat uit de juiste balans tussen direct en indirect licht. Inbouw- of opbouwspots zijn goede basisverlichters met direct licht. Uplighters in de vorm van een vloerlamp of wandarmatuur zijn goede basisverlichters met indirect licht. Je hoeft in dit stadium nog niet aan te geven welk armatuur er geplaatst wordt. Zet simpelweg kruisjes of rondjes in je plattegrond waar je welke soort armatuur wilt plaatsen. Wanneer je niet flexibel bent in het plaatsen van je aansluitpunten (bijvoorbeeld omdat het een oudere woning is), moet je hier rekening mee houden. Heb je bijvoorbeeld geen aansluitpunten in je plafond dan zijn opbouwspots en inbouwspots geen optie. Heb je wel een stekkerdoos bij de grond op de muur, dan kun je prima een vloerlamp met indirect licht plaatsen.

Stap 4: plaats de sfeerverlichting op je plattegrond. Sfeer creëer je door lichtvlakken te maken. Hiermee wordt bedoeld te spelen met licht en donker. Licht en donker kun je afwisselen door bijvoorbeeld diffuse verlichting toe te passen. Ook hier houd je weer rekening met eventuele vast bepaalde aansluitpunten.

Stap 5: als laatste voeg je de taakverlichting toe. Waar je wilt gaan lezen plaats je goed gericht licht (bijvoorbeeld in de vorm van een bureaulamp of staande leeslamp). Waar je wilt werken plaats je eveneens gericht licht. Ook hier houd je weer rekening met eventuele vast bepaalde aansluitpunten. Goed is om ook even kritisch te kijken of je op een bepaalde plaats de verlichting kunt combineren. Er zijn veel armaturen die meerdere functionaliteiten in zich hebben. 

Stap 6: nu je weet welke soort armaturen je nodig hebt in de ruimte kun je de uiteindelijke armaturen gaan selecteren. Hier gaan persoonlijke voorkeuren en gewenste stijl een rol spelen. Maar ook het budget is van belang om hierin mee te nemen.

Stap 7: is er sprake van een nieuw te bouwen woning waar je zelf je aansluitpunten kunt definiëren dan kun je vervolgens aangeven waar deze punten moeten komen en op welke plaatsen je een dimmer in de schakelaar aan wilt brengen.

Tips voor het maken van een lichtplan

Er is nog een aantal dingen waar je rekening mee kunt houden bij het maken van een lichtplan.

- Bedenk dat iemand van 65 jaar ruim 3,5 keer zoveel licht nodig heeft als iemand van 25 jaar. De lichthoeveelheid moet dus kunnen worden aangepast (dimmer) aan verschillende leeftijden in een gezin.

- Een goed lichtplan bestaat uit contrasten. Contrastwerking is te vergelijken met een zonnige dag met verlichte plekken en schaduwplekken.

- Een goed lichtplan speelt zich af op verschillende hoogtes in het interieur. Met het uitlichten van interieurdetails worden accenten gemaakt en ze geven het interieur sfeer en karakter.

- Wil je je woonkamer groter laten lijken? Koop dan lampen die indirect licht verspreiden. Deze lampen weerkaatsen het licht van de lichtbron via de muur of het plafond. Dit geeft een ruimtelijk effect.

- Je kiest de lampen in de vorm, kleur en uitstraling zoals deze bij je interieurstijl passen. Wanneer je daarbij vormen, kleuren en materialen uitkiest die bij elkaar passen, creëer je een eenheid in je interieur. Het gebruik van productfamilies kan daarbij handig zijn.

- Als je bijvoorbeeld twee lampen tegelijk geschakeld wilt hebben, kun je een speciale unit aan brengen op de wandcontactdoos die met een afstandsbediening te schakelen is. Deze zijn los verkrijgbaar bij een elektrospeciaalzaak. In deze remote contactdozen zit meestal ook een dimfunctie.

- Het aanwezige kleurgebruik in een ruimte is ook van belang. Licht kleurgebruik in het interieur reflecteert licht, donkere kleuren absorberen licht. In een ruimte waar donkere kleuren gebruikt worden, is daarom meer (kunst)licht nodig. Glanzende oppervlakken reflecteren het licht beter. Felle kleuren worden dan nog feller en wit wordt nog witter. Rode en roze tinten lijken in kunstlicht dieper, blauw en groene tinten daarentegen kunnen vervagen.